Dijksgracht Oost: SDC wil afweging over nut en noodzaak

De Stadsdeelcommissie Centrum (SDC) wil dat het college van B&W en de gemeenteraad een grondige afweging maken over nut en noodzaak van het plan om de Dijksgracht Oost te bestemmen tot nachtstalling voor 40 rondvaartboten. Pas daarna zou een wijziging van bestemmingsplan aan de orde kunnen komen. In hun bespreking van het dossier op 21 februari constateerden de leden van de SDC dat de besluitvorming allesbehalve helder is verlopen en dat de bewonersparticipatie tekort is geschoten. In een advies vraagt de SDC de gemeente unaniem om concreet te onderzoeken hoeveel ligplaatsen er nu eigenlijk echt nodig zijn en die informatie ook te onderbouwen. Ook wil de commissie weten of spreiding van ligplaatsen of een andere locatie – bijvoorbeeld het Oosterdok – met een tijdelijke overbruggingsperiode mogelijk zijn.

Beeld: BO1018

Het dossier stond eind februari eerst op de agenda van de Stadsdeelcommissie (SDC) en vlak daarna op de agenda van Raadscommissie `Mobiliteit, Openbare Ruimte en Water (MOW) , in beide gevallen naar aanleiding van de notitie van december vorig jaar van het Dagelijks Bestuur Centrum (Micha Mos) over de besluitvorming in dit dossier (zie het nieuwsbericht van 28 december). De leden van de SDC erkennen dat bewoners buiten spel zijn gezet, en ook ziet men hoeveel onduidelijkheden er op essentiële punten in het hele verhaal bestaan. De portefeuillehouder probeerde, toen duidelijk was dat het advies unaniem zou worden aangenomen, nog zijn gewicht in de schaal te leggen en voorspelde zonder nadere precisering of onderbouwing enorme financiële problemen als het project niet gewoon zou kunnen doorgaan.

De commissie MOW sprak twee dagen later over het plan. Eén lid van de SDC gaf een toelichting op het advies en vroeg de raadsleden uitdrukkelijk om het over te nemen. Er werd vervolgens – mede aan de hand van twee notities van BO1018 en de Werkgroep Dijkgracht Oost en een brief van de reders – over een aantal aspecten gesproken en de raadsleden stelden vragen aan wethouder van der Horst. Het complexe dossier bleek voor haar echter ook ingewikkeld. Zij moest het voor haar antwoorden duidelijk hebben van wat ambtenaren haar via haar scherm influisterden. Heldere antwoorden kwamen er nauwelijks, vaak kwam zij niet verder dan de tekst dat alle informatie al eerder was gegeven. Het advies van de SDC kwam vreemd genoeg niet meer concreet aan de orde. De SP stelde voor het onderwerp door te schuiven en in de gemeenteraad te bespreken. Daar zal het 5 / 6 april op de agenda staan en daar kunnen ook besluiten worden genomen.

Buurtorganisatie 1018 en de Werkgroep Dijksgracht Oost hadden twee notities aan de SDC en de raadsleden gestuurd. Eén heeft als doel helderheid te verschaffen in dit zo complexe dossier en geeft een overzicht van alle aspecten die spelen. (Dijksgracht Oost, het dossier van alle kanten) . De tweede notitie (Fietsroute Dijksgracht Oost – een rammelend pad) kijkt terug op de besluitvorming over het fietspad in 2018 en toont dat de toen ook genoemde grote zorgen over de veiligheid niet tot enige reflectie of aanpassing hebben geleid. De Centrale Verkeerscommissie vond in 2018 het fietspad, en in het bijzonder de kruising met de Kattenburgerstraat, onvoldoende veilig, maar voelde zich vanuit de politieke werkelijkheid gedwongen om akkoord te geven. Bij de bespreking in de SDC in 2018 hadden slechts twee leden concrete kritische vragen gesteld over de veiligheid, maar hun zorgen werden ook toen door de portefeuillehouder weggewuifd. Daarmee was de SDC ‘akkoord’. En bij die besprekingen in 2018 , zowel in de SDC als in de CVC, waren de toekomstige ligplaatsen nog niet eens aan betrokken.

Ook de reders hadden de raadscommissie laten weten grote bezwaren te hebben tegen het plan. Zij voeren aan dat het voor hen zeer inefficiënt zal uitpakken omdat de boten niet alleen voor de nachtstalling, maar ook overdag (tijdelijk parkeren, schoonmaak, etc) heen en weer zullen varen. Ook zal dit leiden tot veel meer vaarbewegingen, en dat is niet in lijn met de gemeentelijke doelstelling om juist het aantal vaarbewegingen beperkt te houden. Ook maken zij een kritische kanttekening over de beweerde noodzaak. Immers: van de 40 plekken die door de verplaatsing van hun boten beschikbaar zouden komen in het centrum, zullen straks 30 plekken gebruikt gaan worden om de uitbreiding van op- en afstapplekken voor met name (veel meer overlast gevende!) open sloepen in de binnenstad mogelijk te maken. Dat is een beleidsmatige keuze van het college die moeilijk te begrijpen is in het licht van de Aanpak binnenstad en de Visie bezoekerseconomie in Amsterdam 2035. Tenslotte wijst men erop dat er op de Dijksgracht Oost waarschijnlijk voorlopig geen netcapaciteit beschikbaar zal zijn om daar elektrische rondvaartboten te kunnen opladen – een pure noodzakelijkheid.

Ondertussen laat het bestuur zich weinig gelegen liggen aan de bezwaren en zelfs niet aan het advies van de SDC en het feit dat de raad daar begin april nog over zal spreken. Daags na de vergadering van de commissie MOW werd met een formele publicatie bekend gemaakt dat het concept bestemmingsplan eraan komt. Het zal, zo is het voornemen, op 4 en 18 april ter behandeling worden aangeleverd aan de Stadsdeelcommissie. Vanaf eind maart staan de stukken online en ook is er dan een informatieavond voor betrokkenen gepland.