In november werd door de nieuwe beheerders van het Marineterrein een schouw georganiseerd op het terrein. De opkomst was groot. Vertegenwoordigers van verschillende organisaties, actieve buurtbewoners, huurders, partners en andere betrokkenen liepen samen rond om te spreken over te nemen stappen richting de toekomst. Ook ZUS – een multidisciplinaire designstudio voor architectuur, stedenbouw en landschap – wandelde mee. De schouw leverde zinvolle discussies op en nieuwe ideeën, maar ook veel waardering voor wat er bereikt is. Wat er is wordt meegenomen als belangrijke basis voor de verdere ontwikkeling.
Beeld: BO1018
Vanaf de Commandantswoning liep men het terrein op. De wandeling begon expres in de schemering, om in kaart te kunnen brengen welke plekken als minder veilig worden ervaren.
Er werd gesproken over mogelijkheden de kade aan de westzijde anders in te richten om de plek toegankelijker te maken voor wandelaars. Dit deel van het Marineterrein wordt beschouwd als een van de mooiste zones aan het water. Even verderop, tussen de bakker (Kometenbrood) en de noordwestelijke punt (Scheepskameel) was de gedachte om de inrichting te verduidelijken. Zo zou de kade bijvoorbeeld verlengd kunnen worden, waarmee de wandelroute zou kunnen doorlopen. Ook werd gepleit voor het verbeteren van de verlichting op de donkere stukken van het terrein. Vanuit omwonenden werd gepleit voor meer zelf-tuinierplekken en meer plekken om te kunnen zitten.
De beheerders van het Marineterrein waren blij met deze uitwisseling van ideeën. Zij benadrukken dat de schouw laat zien hoeveel betrokkenheid er is en hoe waardevol het is om samen over het terrein te lopen om te inventariseren wat er beter kan.
Bewoners kijken met enige spanning hoe het verder zal gaan. De grote vraag is of de ideeën voor meer groen en natuurontwikkeling houdbaar zijn nu er vanuit Defensie geluiden te horen zijn over meer eigen gebruik van het terrein. Ondertussen gaan de onderhandelingen over verkoop van een groot deel van het terrein aan de gemeente wel gewoon door.
