Sportschool BigGym in de Werkspoorhal

De gemeente heeft op 4 september een vergunning verleend aan Nedstede, de eigenaar van de Werkspoorhal, om in de hal voorzieningen te treffen voor een grote sportschool. De beoogde nieuwe gebruiker is BigGym. Er zal in de hal een open constructie worden gebouwd van drie verdiepingen en op alle verdiepingen zullen sporttoestellen komen te staan. In de gebouwen aan weerszijden van de hal zijn aanliggend aparte ruimtes gepland, zoals een ruimte voor groepslessen en een ruimte speciaal voor spinnen, en verder ruimtes voor fysio, kleedkamers, opslag en techniek. Ook is de bedoeling dat dat er horecavoorzieningen komen.

Drie maal keurde de Commissie Omgevingskwaliteit het ontwerp van de te bouwen constructie in de hal af. Uiteindelijk werd het ontwerp goedgekeurd. In een terzijde schrijft de commissie dat ze verheugd was te vernemen dat er contact was geweest met de buurtbewoners. De argumenten van de commissie zijn opgenomen in de beschikking van de gemeente.

De vraag is hoe dit alles, de gemeentelijk instemming met de komst van een sportschool, zich verhoudt met het kettingbeding dat de gemeente in de anterieure overeenkomst met projectontwikkelaar Stadgenoot heeft vastgelegd. Het gaat dan in het bijzonder om de bepaling dat de hal publiek toegankelijk moet blijven. De gemeente laat weten dat zij met de beoogde nieuwe gebruiker heeft afgesproken dat de hal de eerstkomende 7 jaar tijdens openingstijden vrij toegankelijk zal zijn. De gemeente meent dat daarmee invulling is gegeven aan de gestelde publieke toegankelijkheid uit het kettingbeding waarbij volgens de gemeente ook relevant is dat er juridische discussie is is wat precies verstaan moet worden onder de term “publiek toegankelijk”.

Opmerkelijk is dat de gemeente zich eind vorig jaar, toen aan de orde was dat er padelbanen in de hal zouden komen, juist hard maakte voor die verplichte en blijvende publieke toegankelijkheid en ook voor de gedane toezeggingen aan de bewoners dat de hal een aantal dagen per jaar voor de buurt beschikbaar zou blijven. Nu kiest de gemeente een andere positie en stelt zich in het verhaal afzijdig op. Nedstede en Stadgenoot zijn nu, zo meldt de gemeente, samen tot een overeenkomst gekomen om het kettingbeding te laten voor wat het is en de gemeente zegt daar zelf verder geen bemoeienis mee te hebben. Het is niet bekend of een en ander met een financiële transactie tussen Nedstede en Vorm/Stadgenoot is afgewikkeld – en dus ook niet voor hoeveel geld dat dan zou zijn gebeurd.

De vraag blijft hangen of een – niet openbare - overeenkomst tussen de Nedstede en Stadgenoot om het kettingbeding van tafel te krijgen wel een juiste gang van zaken is. De bepalingen zijn destijds opgenomen ter bescherming van derden, namelijk de (toen toekomstige) bewoners van de nieuwe buurt Oostenburg Noord. Die bewoners hebben nu geen stem gehad bij de vraag of dat kettingbeding van tafel kan. Dat leidt tot het beeld dat de in een kettingbeding vastgelegde belangen van derden met een onderhandse overeenkomst tussen Nedstede en Stadgenoot gewoon van tafel zijn geveegd. Zou in deze casus het voornemen het kettingbeding van tafel te vegen niet eerst door de betrokkenen ter toetsing aan een rechter moeten worden voorgelegd? En/of zou de gemeente, als de centrale oorspronkelijke ondertekenaar van het kettingbeding, sowieso niet betrokken moeten zijn, en dan specifiek met schriftelijke – en openbare – wederzijdse overeenkomst met de projectontwikkelaars?

In dit verband is ook opmerkelijk dat niemand van de betrokken partijen aandacht besteedt aan het feit dat projectontwikkelaars gewoon hun beloftes verbreken. In hun brochures lokten zij destijds geïnteresseerde kopers van de appartementen in aanbouw met een beeld van een levendige buurt en met plaatjes van de de Werkspoorhal als het “bruisend centrum”.